Serviesgoed: borden, mokken, (wijn)glazen

kinderservies: bestek, borden en bekers.

​

Bestek: messen, vorken, (dessert)lepels, thee-lepels, oestermes, broodmes en slabestek.

​

Keukenspullen: koekenpan, pannen, snijplanken, vergiet, maatbeker, knoflookpers, blikopener, schaar, pastalepel, dunschiller, soeplepel, mengkom, garde, spatel, waterkan, theepot, koffiefilter, fluitketel of waterkoker, 2 theedoeken, slaschaal en andere schaaltjes.

​

En een asbak en lucifers, vliegenmepper, vaatdoekje en afwasborstel, stoffer en blik, tafelkleed met klemmen, koelkast, 2 of 3 pits gasfornuis. 

​

Interieur: kledinghangers, waszak, spiegel.

​

Een tweepersoonsbed met beddengoed en 2 of 3 eenpersoonsbedden met beddengoed.

​

Buiten: tafel, banken, kussentjes, 2 'lounge' stoelen en een hangmat. 

​

​